August Engelhardt vertrekt uit idealistische overwegingen begin twintigste eeuw naar de kolonie Duits-Nieuw-Guinea, moe van het conservatieve oude Europa. Als overtuigd vegetariër wil hij er een heilstaat stichten; door uitsluitend op kokosnoten te leven gelooft hij de mens naar een hoger plan te kunnen tillen. Wat begint als idealisme, eindigt echter al snel in je reinste barbarij, en parallel aan het groeien van Engelhardts krankzinnigheid lijkt het verval ook in de rest van Europa in te zetten, ontaardend in een oorlog die de wereld in vuur en vlam zet. De historische figuur Engelhardt maakte het einde van de Eerste Wereldoorlog niet mee maar deze Engelhardt overleeft en is, zelf tot een staat van dierlijkheid herleid, getuige van de verwoesting achteraf. Kracht schetst met kenmerkende zwarte humor een indringend beeld van een gefaald visionair en de neergang van Duitsland.
‘Christian Kracht plaatst zich met Imperium bovenaan de lijst van Europese schrijvers: vertelgenot en taalvreugde omarmen elkaar in deze roman.’
8Weekly
‘Een meesterwerk’
Die Welt
‘Meesterlijk’
Die Zeit
Christian Kracht (Saanen, 1966) is journalist en columnist voor verschillende kranten en tijdschriften in Duitsland. Hij woonde en werkte overal ter wereld, onder meer in New Delhi, Bangkok, Nepal, Buenos
Aires en Afrika. Als schrijver werkt hij regelmatig samen met andere auteurs en kunstenaars, waarvan Five Years, een briefwisseling met David Woodard, misschien het bekendste voorbeeld is. Zijn debuutroman Faserland (K&W, 1995) veroorzaakte meteen een storm in het literaire landschap en naar aanleiding van dit boek en zijn volgende romans werd hij veelvuldig vergeleken met Bret Easton Ellis. Voor Imperium ontving hij onder meer de prestigieuze Wilhelm-Raabe-Preis. Nog voor de roman was verschenen, was hij al controversieel: het boek werd in een artikel in Der Spiegel bestempeld als een lofzang op het totalitarisme. De meerderheid van lezend en schrijvend Duitsland sprak zich echter stellig tegen deze visie uit, waaronder Nobelprijs-winnaar Elfriede Jelinek.