Ludwig Hohl
Ludwig Hohl werd geboren in het hartje van Zwitserland. Hij kwam al heel vroeg in botsing met zijn omgeving, zijn ouders, zijn leraren en zijn land, dat hij op jeugdige leeftijd de rug toekeerde en waar hij na zijn terugkeer in 1937 een mollenbestaan in een kelderwoning in Genève leidde.
In Parijs, waar hij van 1924 tot 1930, de kunstenaarskroegen onveilig maakte en ’s nachts de grenzen van alle arrondissements afstapte, besloot hij schrijver te worden. Het journaal van die bewogen tijd verscheen in 2004 onder de titel Aus der Tiefsee / Paris 1926 [Ndl. Uit de diepte, Parijs 1926]bij uitgeverij Suhrkamp. Te verschijnen voorjaar 2015 bij Leesmagazijn.
Hohls schrijverschap is een met ijzeren discipline volgehouden voortzetting van die eerdere botsingen die hij willens en wetens verhevigde door het geconcentreerde gebruik van alcohol, uitputtende bergtochten, vijf huwelijken en de permanente weigering zijn schrijverschap af te stemmen op de wensen van zijn uitgevers en een lezerspubliek. Zijns definitie van literatuur als ‘fragment van fragmenten’ stond het schrijven van een roman in de weg, een genre waar hij geen hoge dunk van had. In Den Haag, waar hij tussen 1931-1936 onder de meest armelijke omstandigheden woonde, ontstond op duizenden papiertjes zijn filosofische hoofdwerk Die Notizen oder von der voreiligen Versöhnung. Het bracht hem in botsing met zijn Zwitserse uitgever die hiervan het eerste deel publiceerde, maar pas na een geruchtmakend tienjarig juridisch procedure het beloofde tweede deel uitbracht. Het is vooral dit ‘denkproza’, te vergelijken met Kafka’s befaamde dagboeken of – dichter bij huis – die van Leonard Nolens, dat hem een bijzondere plaats in de Zwitserse literatuur garandeert.
Hohls verhalend werk is niet omvangrijk, het telt een aantal meesterlijke korte novellen, gebundeld als Nächtlicher Weg [Ndl. Op weg door de nacht] Zijn meesterstuk is het langere verhaal Bergfahrt [Ndl./Bergtocht], dat apart in 1975 verscheen, na een ontstaansgeschiedenis van bijna vijftig jaar. Het is een machtig prozastuk waarin het bergbeklimmen wordt gedefinieerd als een poging ‘om aan de gevangenis te ontsnappen’.
Hohl oogstte grote bewondering bij succesrijkere collega’s als Peter Handke, Max Frisch, Friedrich Dürrenmatt en Elias Canetti. Een schrijver die niemand naar de mond praat, proza waaraan je verslaafd kunt raken..