Een jong echtpaar adopteert tot zijn ongeluk een egel; een alcoholiste verhuurt een toeristenkamer; een man zoekt een gulden; iemand bouwt steigers in plaats van een huis; een zieltogend karrepaard staat weer op; een vrouw in een bergdorp komt nooit meer thuis; een spookachtige wandeling eindigt in een nachtmerrie. Wat treft een dorpsgek aan die de vinger Gods beklimt? Wat is er mis met de naam Laurisa? Welke betekenis krijgt een rood blok graniet in het loodgrijze Hollandse druilweer? – beelden, situaties en vragen, opgeroepen door een schrijver die wist Dat bijna alles anders is (dan men denkt).
Ludwig Hohl (1904-1980) keerde als twintigjarige de benepenheid van zijn Zwitserse heimat de rug toe, vastbesloten in de Parijse bohème een schrijversleven te beginnen. Gevlucht voor zijn schuldeisers verruilde hij in 1931 Parijs voor Den Haag, waar hij een korte reeks verhalen schreef en waar ook zijn levenswerk, de roemruchte Notizen, ontstond.
Opnieuw door schuldeisers achtervolgd keerde hij in maart 1937 terug naar Zwitserland en woonde de laatste decennia van zijn leven in een weldra legendarische kelderwoning in Genève, waar hij ook zijn meesterlijke novelle Bergfahrt, voltooide.
Op weg door de nacht bevat alle prozastukken uit de bundel Nächtliche Fahrt (1971), aangevuld met de schets Het paardje en Late wandeling, het aangrijpende verslag van zijn bezoek aan het graf van Katherine Mansfield in Avon bij Fontainebleau, een week na zijn definitieve vertrek uit Den Haag. Een kleine selectie uit de Notizen, gewijd aan het thema bergbeklimmen, complementeert het beeld.
‘Wat kan een goede lezer verlangen? Hij zal vragen of de schrijver heeft weten vast te houden wat naar zijn mening geen andere schrijver kon schrijven, dan wel of hij iets van zijn bijzondere reis voor hem heeft meegebracht, al is het nog zo klein.’ (Hohl, Notizen)
‘Ludwig Hohls werk vraagt van de lezer geen voorbereiding of parti pris. Het is even ongehoord als vanzelfsprekend.’
– Peter Handke
‘Zinnen onder hoogspanning.’
– De Standaard
Vertaling Studio Posthuma