Volgens Karel van het Reve zijn Russische schrijvers altijd op zoek geweest naar een eigen taal en een eigen literaire ruimte – van de romantici, die woorden probeerden te vinden voor de nieuwe, moderne sensibiliteit die met het Oudkerkslavisch niet kon worden uitgedrukt, tot de futuristen, die een totaal nieuwe taal wilden creëren en de Moskouse conceptualisten, die tijdens de Sovjet-Unie zochten naar een kunst die niet institutioneel verankerd kon worden. Maar evengoed werden schrijvers al sinds de begintijd van de Russische literatuur in de ban gedaan, werden hun oplagen vernietigd en verboden, zowel in het tsaristische Rusland als onder de latere machthebbers tijdens de Sovjet-Unie.
Dit boek laat zien welke strategieën Russische schrijvers hebben ingezet om aan het woord te komen en de taal weer tot hun eigen terrein te maken. Veel van de auteurs die aan bod komen zijn in Nederland niet of nauwelijks bekend, terwijl ze tot de belangrijkste vertegenwoordigers van deRussische literatuur gerekend kunnen worden: Ry Nikonova, Sergej Sigej, Lev Rubinstein, Vsevolod Nekrasov, Anna Altsjoek, Andrej Sen-Senkov, Alexander Gornon en Andrej Voznesenski worden hier voor het eerst in het Nederlands ontsloten. De teksten worden ingeleid en van commentaar voorzien door specialisten op het gebied van de Russische literatuur. Hedendaagse dichters uit Nederland en Vlaanderen reageren op het werk van hun Russische collega's.
Samenstelling en concept: Fiep van Bodegom, Anne-Marie van der Meer en Claudia Zeller
Frank Keizer (Eindredactie).