Taal heeft in Rusland altijd een groot prestige genoten, en dichters bezaten er veel maatschappelijk aanzien. Bekend is de uitspraak van Jevtoesjenko dat de dichter in Rusland meer is dan een dichter, waarmee hij bedoelde dat de dichter in een regime waarin geen vrijheid van meningsuiting bestaat, een belangrijke maatschappelijke rol heeft. Na de val van de Sovjet-Unie is deze verheven visie op de taal ineengestort; het aanzien van literatuur behoorde, na een korte opleving in de jaren negentig waarin voorheen verboden literatuur en masse verslonden werd, algauw tot het verleden, samen met de Sovjet-Unie zelf. Literatuur viel, zoals vrijwel alle facetten van het leven, ten prooi aan een alomtegenwoordig economisch systeem.
Deze bundel gaat over de poëzie die in postcommunistisch Rusland geschreven wordt. Welke maatschappelijke rol vervult literatuur nu? Daarbij staan twee belangrijke ontwikkelingen in de recente Russische literatuur en cultuur centraal: de poëzie van de Russische ‘nieuwe oprechtheid’ en haar uiteenlopende vertegenwoordigers, van Dmitri Prigov en Vera Pavlova tot Kirill Medvedev, en de hedendaagse Russische underground van politiek geëngageerde dichters uit vooral Sint-Petersburg, zoals Aleksandr Skidan, Dmitri Golynko en Pavel Arsenev.
De teksten worden ingeleid en van commentaar voorzien door specialisten op het terrein van de Russische cultuur en cultuur. Drie jonge Nederlandse dichters reageren op het werk van hun Russische collega’s.
Uitgever-redacteur: Frank Keizer
Schrijvers: Ellen Rutten, Dennis Ioffe, Maarten van der Graaff e.a.
Vertaler: Nina Targan Mouravi, Pieter Boulogne, Robbert-Jan Henkes e.a.
Uitgave in Editie Leesmagazijn & Perdu