p.324
lmdev 1.4
bookdesign: Fanni Falucskai
In Een coquette vrouw (1915) schrijft Carry van Bruggen over het probleem van de liefde die dienstbaar is en vernederend ook kan zijn.
Het speelt zich af in het verstikkende Nederland van begin vorige eeuw.
‘Liefde’, zegt zij ‘ligt... in de stroming van het Onsterfelijke, het Eeuwige. Daarin bovenal zoeken we iets van dat 'Eeuwigheids-heimwee' tot vervulling te brengen, als tegenwicht van het vluchtige, wisselende van de dingen van ons tijdelijk bestaan’.
In een schrijnend intieme taal beschrijft zij de gevoelige jonge vrouw Ina, die een mateloze bewondering heeft voor Egbert, een wat oudere man die haar imponeert om zijn ongebondenheid aan moraal en traditie. Ina verwacht veel van haar huwelijk met hem, onder meer dat zij zich kan bevrijden van vooringenomenheden en zich beter kan ontplooien.
Al snel blijkt Egbert echter die cynische, narrige achterbakse man te zijn.
Een man van wie zij totaal vervreemd.
Carry van Bruggen, schrijversnaam van Carolina Lea de Haan (1881 – 1932) was schrijfster, vertaler (oa. Galsworthy, Shaw), essayist en journalist onder andere voor de Deli Courant in Medan op Sumatra. Als 'modernistisch filosofische schrijver' schreef zij over gevoelens, seksualiteit en het menselijke bestaan.
Bekend is zij geworden door onder andere Een Coquette Vrouw (1915) Een Indisch Huwelijk (1921), Hedendaags Fetisjsme (1925) en van haar filososisch werk zoals Prometheus, een bijdrage tot het begrip der ontwikkeling van het individualisme in de litteratuur (1919).